Experience and meanings

This project started at Wageningen University in the early 1990s. The first activities were mainly theoretical and had a strong orientation to the phenomenological approach. Different empirical studies were conducted, including PhD-research. The focus was partly on tourist experiences and partly on the experience of nature and landscapes.

Dit project is begonnen aan de universiteit van Wageningen in het begin jaren ’90 van de 20ste eeuw. De     eerste activiteiten waren vooral van theoretische aard en sterk georiënteerd op de fenomenologische benadering. In de zijn er verschillende empirische onderzoekingen opgezet waaronder promotieonderzoek. De nadruk lag daarbij deels op de toeristische ervaring, maar ook op de beleving van natuur en landschap.

Een belangrijke kwaliteit van de leefomgeving is de wijze waarop en mate waarin deze kan worden ‘beleefd’. Het lijkt zo voor de hand te liggen. We hebben gemakkelijk een oordeel klaar of we de omgeving mooi, fijn, aantrekkelijk vinden of lelijk, afstotelijk. Toch is het begrip beleving, dat zo vanzelfsprekend in ons taalgebruik huist, voor wetenschappelijk onderzoek niet onproblematisch. Bij nader overdenken kunnen tenminste vier theoretische aspecten of dimensies eraan worden onderscheiden:

  1. de ‘bruikbaarheid’ voor wat we ermee willen; we verbinden vaak automatisch wat we zien aan de functie die het voor ons heeft: een stoel, goed om op te zitten of een rotstoel. Voor wat betreft de omgeving hebben we vaak al een mentale kaart in ons hoofd van wat waar is en hoe we de ruimte kunnen gebruiken.
  2. de ‘ervaring’, die zich voordoet; ons brein geeft ons een sensatie van ‘wat is’. Die sensatie is een vorm van bewustzijn, die niet zomaar zonder de uitwendige werkelijkheid weergeeft, maar een ‘constructie’ daarvan. Deze wordt gevormd door onze emoties, opgebouwde kennis en herinnering. Deze bewuste sensatie of ervaring valt in belangrijke mate samen met de woorden die we voor onze ervaringen hebben. Daarom vinden we iets ‘mooi’, ‘lekker’, ‘afschuwelijk’ of ‘zo-zo’.
  3. de ‘verhalen’ die we aan onze waarneming verbinden; gedurende ons leven bouwen we een geheugen op waarin plekken, gebeurtenissen, personen en voorwerpen een plek en een context mee hebben gekregen. Bepaalde muziek van toen, brengt ons terug bij de eerste verliefdheid. De beleving in het toerisme gaat heel sterk samen met de verhalen die over bestemmingen worden verteld of opgeschreven.
  4. de mogelijkheid van ’toe-eigening’ van hetgeen we waarnemen; mensen zijn aan hun omgeving gehecht geraakt en beoordelen deze daarom positief. Velen vinden hun eigen kind het mooiste. Zo gaat het ook met plekken waar men graag komt. Als daar anderen verschijnen die ook erop aanspraak doen wordt onze positieve beleving in gevaar gebracht.